Ontwerp een gevel voor een winkel. (afmetingen: breedte 6,3 m; 3 lagen van elk 3,6 m hoog; max. afwijking van rooilijn 0,9 m). Gebruik de verschillende insteken (a,b en c). Laat zien hoe jij hier als vormgever mee omgaat.
A)De gevel is een façade, een masker dat de binnenwereld en de buitenwereld van elkaar scheidt. De expressie van de gevel vertelt de voorbijganger iets over de bewoner;
B)De gevel bestaat uit een samenspel van vormgegeven onderdelen. de entree, het venster..., het basement, lijf en de kroonlijst. soms transparant soms niet. etc.;
C)De gevel lijkt in projectie (van voren) vlak te zijn. maar is dit ook zo? Door als toeschouwer te bewegen verandert het perspectief en presenteert de gevel zich anders. ook de schaduw kan een rol spelen;
